Jaarmarkten, Kermissen en Magito's

algemene informatie

Balthasar Beschey - Commedia dell'Arte Public Domain
https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Balthasar_Beschey_-_Commedia_dell%27Arte.jpg#/media/File:Balthasar_Beschey_-_Commedia_dell'Arte.jpg

Jaarmarkten en kermissen

De jaarmarkt was een plaats waar kooplui van overal vandaan naar toe kwamen om artikelen aan te bieden die, in de rest van het jaar, niet in die stad of streek te verkrijgen waren. Op de jaarmarkt konden niet alleen inkopen gedaan worden er was ook plaats voor vermaak, geboden door rondtrekkende artiesten. Theater was op een kermis een belangrijk element. Een visuele weergave van de prediking tijdens de mis was ooit het begin van de voorstellingen geweest. 
De Magito's hielden zich naast het Koorddansen bezig met toneel, dans, muziek, maskers; ofwel “Commedia Dell’arte”. Het gebruik van muziek, kostuums en maskers door de Magito’s wordt beschreven in het verhaal over de Wijnkopers in een Rotterdams Jaarboekje.

Overigens is er een tijd geweest dat de toneelvoorstellingen verboden waren door de Staten van Holland; er was echter geen consequente opvolging van dit verbod

 

Kermisgelden en regelgeving

De Kerkmis waarmee de Jaarmarkt werd gestart, is de oorsprong voor het woord Kermis. De jaarmarkt was een hoogtepunt in het leven van de burgers tijdens de middeleeuwen.
De week-, jaarmarkten en kermissen maakten het al in de 15e en 16e eeuw noodzakelijk om het verkeer te reguleren; er was sprake van filevorming en vertraging! Foutparkeren of aanmeren kostte je al gauw vijf stuivers. De marktpleinen moesten vergroot worden en dat leidde tot gedwongen sloop van woningen.

Tijdens de Jaarmarkt/ kermis heerste er marktvrede en de markt was vrij. Dat hield in dat wanneer er een bevel tot aanhouding tegen je liep.  je tijdens de Jaarmarkt niet werd opgepakt. Aan de marktkruisen bij de stadspoorten kon je zien, dat je ongemoeid zou blijven.

Om ongeregeldheden te voorkomen werden wel maatregelen genomen:
Gokken om geld werd verboden, even als gevaarlijke activiteiten als bijvoorbeeld klootschieten. Ook werd toegezien op waar je wat mocht drinken.

Ter compensatie van het zondige kermisvermaak besloot de ene na de ander Burgemeester om de kermisexploitanten geld (kermisgelden) te laten betalen waarmee "goede doelen” gesteund werden (weeshuizen, gevangenissen, spinhuizen etc.)

Per Kermis betaalden de exploitanten kermisgelden. Voor toneelvoorstellingen f138,-, opera: f103,- Koorddanstenten f100,- en poppenspelen: f25,-.
Het kwam ook voor dat het bedrag afhankelijk was van he aantal ontvangen bezoekers dat de voorstellingen bezocht.
In het boek van Arie van Zoonen over 550 jaar Kermis in Hoorn uit 1996, staat een overzicht van betalende artiesten in Hoorn.
Het is soms even je fantasie gebruiken om de Magito's te herkennen; Christiaan Mesito is natuurlijk Christiaen Magito de Koorddanser.
Bekenden en familie van de Magito’s staan ook op de lijst, zoals de koorddanser Reneaut. Het gaat hier waarschijnlijk om Jacobus Reneaut waarvan Maria de Marode lang de huijsvrouw was, voor de relatie met Pieter Magito geformaliseerd werd. Later weer een Reneaut maar nu als "Machinist van Perspectieve Gezigten, van de voornaamste Europische en andere Steeden : Zee-Gevegten met de daar by behoorende Kanonnades. Een Onweer op Zeeën allerléye andere Wonderbaarlyke Gezigten en Vertooningen" in de troep van Pieter Magito.

Het kwam voor dat afgesproken bedrag niet op te brengen was door de exploitant om de simpele reden dat er te weinig toeschouwers de voorstelling hadden bezocht of door ziekte, Om te controleren hoe het zat met betalen van entreegelden door bezoekers en het afdragen van het afgesproken deel, was er toezicht nodig. meestal in de vorm van een afgevaardigde van de charitatieve instelling bij de ingang van grote attracties.
Een enkele keer staat op de lijsten met ontvangen kermisgelden dat een exploitant vertrokken was zonder te betalen. Als je nog een keer terug wilde komen was dat natuurlijk niet slim vandaar dat meestal geprobeerd werd tot een regeling te komen.

NB Tijdens de Jaarmarkten in Hoorn was de stadsbeiaardier-organist te horen. 

De organisatie van de Jaarmarkt of Kermis

De gemeente waarbinnen de jaarmarkt werd gehouden had regels opgesteld voor een goed verloop van het evenement.

In almanakken waren de data van Jaarmarkten, gepland van 1 mei tot en met september, op te zoeken. De exploitanten konden zo hun jaarplan opstellen en op tijd permissie aanvragen bij de stadsbesturen
.
Kermissen duurden meestal acht dagen. Op te vroeg beginnen of te laat afbreken stond een boete, maar zoals altijd werden er uitzonderingen gemaakt voor bepaalde troepen. Tijdens kerkdiensten, en op dank- en bededagen mocht niet gespeeld worden en mochten er zelfs geen reparaties aan de tenten plaatsvinden. Het onderzoek naar de Jaarmarkten en kermissen heeft me wel duidelijk gemaakt dat regelgeving en handhaving van alle tijden is. Naast vasthouden aan de afgesproken dagen, werd ook vastgehouden aan sluitingstijden. Attracties binnen de stadsmuren moesten sluiten, afhankelijk van de stad, tussen 21.00 en 23.00 uur. Optredens buiten de stadspoort moesten eindigen een half uur voor het sluiten van de stadspoort

Naast een gedegen administratie van wie, waar, met wat optrad, was er een marktmeester die moest zorgen dat iedereen zich aan de afspraken hield.
Het houden van een Lootdag hoorde tot de taken van de marktmeester. Op deze manier werd kraamhouders en exploitanten van spellen een plaats aangewezen. Vaste klanten kregen vaak een plaats toegewezen buiten de loting om.  Het was een hele klus om zoveel attracties, in grootte variërend van enkele vierkante meters tot ruim 400 vierkante meter, geplaatst te krijgen. Wanneer een exploitant een lootdag miste, mocht het blij zijn met een plek ergens in een uithoek van de kermis. Bij de op- en afbouw van de tenten en kramen, diende men voorzichtig om te gaan met de bomen. Beschadigde of tijdelijk verwijderde bestrating, om de tenten te kunnen zekeren, moest hersteld worden. Dit alles op straffe van een boete. ‘s Nachts waren er speciale kraamwakers die tegen een bepaald tarief (afhankelijk van de grootte van de tent of kraam), de spullen bewaakten tegen brand en diefstal. Toch konden bewakers niet verhinderen dat in 's-Gravenhage 's nachts een groot deel van de kramen waarin sits, spiegels en galanterieën werden verkocht, afbrandden.

Publicatie regelgeving gemeente Utrecht  UtrechtArchiefNL-UtHUA_702_534_00019

In het register van de Kraampjes en het register van de exploitanten van de spellen stonden op de linker pagina de namen van de verkopers en de exploitanten van het lopende jaar ; de rechter pagina werd al vast gereserveerd voor de volgende jaarmarkt, zo dat verwezen kon worden naar de namen op de linker pagina.

De Jaarmarkt was opgebouwd uit elementen die in de tijd maar weinig veranderden:
Kramen: stalletjes met kwakzalvers, tandentrekkers, goochelaars, waarzeggers, buiksprekers,     
             liedjeszangers, dobbelaars etc.
Kroegen
Spellen:

  • De tenten van de "corendanserij" nemen een grote plaats in
    1660: Mr Jacob Brouwer
                     1663: Christoffel Damen met ook dames op het koord
  • Marionette-spelletjes met concurrentie van de schouwburg in de 18e eeuw
                     1630: Jacob Ryckens uit Amsterdam
                     1667: Gillis Packé uit Den Haag met Italiaanse Marionetten en Pieter
                               Bologne
  • uitheemse beesten
                      1645: Matthijs Hupken in Leiden met een Leeuw
                      1666: Jacob Jacobsen met een Kameel en Drommedaris
  • Mismaakte kinderen die door ouders verhuurd werden
  • Perspektiefspellen waar men vreemde landen en volken door kijkglaasjes zag

De kermisexploitanten ondervonden flinke concurrentie van rondreizende comédiens, toneelgezelschappen.

Van de Jaarmarkt van Utrecht is ook een plaatsenplan in het Utrechtstadsarchief bewaard gebleven.

By Burgemeesteren en Vroedschap
der Stad Utrecht gearresteert den 21 May 1764
In kennise van mij J.H. vander Does

Het Utrechts Archief

Aldus by de Vroedschap gearressteert den 3. July 1754.
en van den Stadhuyse gepubliceert te Utrecht
In Kennisse van mij J.F. Röell

Het Utrechts Archief

Tussen 1700-1750 zijn alleen 800 namen bekend van kermisexploitanten die in Holland bij een stadsbestuur toestemming vroegen met een attractie te mogen staan. Deze 800 mensen vertegenwoordigden hun troep met compagnons, bedienden, vrouwen en kinderen, timmerlieden, kaarsensnuiters, muzikanten en vele anderen.

Net als de gemeenten waarbinnen de jaarmarkt werd gehouden had regels opgesteld.
Net als de vakverenigingen, de gildes in de steden bestonden er rechten en plichten waar iedere exploitant zich aan moest houden en die veel overeenkomsten vertonen met de organisatie binnen de gilden en bij Les Comédiens Français. Aan het begin van een seizoen werden er troepen geformeerd en maakte men onderling een soort arbeidsovereenkomst bij de notaris op, waarin uitkeringen bij ziekte, de verdeling van de opbrengst en het opleiden van leerlingen werden geregeld.

Omdat iedere deelnemer aan de Jaarmarkt of Kermis zich moest in laten schrijven en Markt en geld voor goede doelen moest betalen, zijn de Magito’s goed te volgen, aan de hand van deze registratie van Kermisgelden in combinatie met de advertenties in de dagbladen. Ook toen keek de overheid mee en beter dan ik ooit had gedacht. Inmiddels heb ik van een aantal stedenlijsten kunnen bekijken; helaas is niet alles bewaard gebleven.

Vele exploitanten traden slechts enkele seizoenen op en verdwenen daarna uit beeld. Troepen als die van de Magito's traden generatieslang op, al dan niet met eenzelfde attractie, bijvoorbeeld een marionettentheater, gedresseerde dieren of koorddansers. De Magito's wisselden onderling de attracties af. Een sluitend kermisseizoen vergde een goede organisatie van de troepen. In het begin lijkt Johannes Alexis, de Rotterdamse Stadsmuziekmeester, zich naast zijn activiteiten als Stadsmuziekmeester, ook bezig gehouden te hebben met regelzaken voor het familiebedrijf.

Mogelijk dat zijn neef Alexis Philippesz uit Delft, kortdurend die taak op zich heeft genomen, maar het is duidelijk dat Alexis’ zoon Pieter, de grote regelaar binnen de familie Magito is geweest. Pieter bemoeide zich overal mee en schreef autoriteiten request op request.

Th Morren, Archivaris van Den Haag, schreef in 1906 in de Nieuwe Courant over de Haagse Kermis en de Magito's het volgende:

Bekende coryfeeën op de kermis waren in de achttiende eeuw de families De Vries, De Bruyn, Magito en Magito. In den regel warenzij van alle markten thuis. Trad bijv. Pieter Magito het eene jaar op met „tamme geleerde honden”, een volgend jaar was hij koordedanser of vertoonde marionetten. Alexius en Philips Magito waren beurtelings koordedanser of eigenaars van een marionetten-theater.
Of dat Magito en Magito zo bedoeld is of een fout, In het laatste geval is het wel een leuke verschrijving

Verder merkte hij op:
Van het geslacht Masiton, was Christiaan een bekend koordedanser en zijn zoon Noel een handig goochelaar. Bilderdijk heeft hen in 1778 in zijn gedicht : „De waarheid en Esopus” vereeuwigd:

Dan blijkt maar weer dat ook grondig onderzoek kritisch bekeken moet worden en bronnen gecontroleerd. Misschien had Christiaan wel een zoon die Noël heette; waarschijnlijker is dat het gaat om Noël, een broer van Christiaan.

Informatie over Jaarmarkten en Kermis met name de kermis in Hoorn, is terug te vinden in het boek van Arie van Zoonen over 550 jaar Kermis.
"Stap op en Laat je wegen"

Noord Hollands Archief 6550545CFB8F11DF9E4D523BC2E286E2 vrij van rechten,Bewerkt: Rond ipv vierkant en ingekleurd

Op bovenstaande prent zie je dit opstappen en wegen op de Kermis in Egmond aan Zee vastgelegd door J Braet von Ueberfelt

Kermis in Rotterdam, Dellshaven en Delft

Wat er aan de schouwburg voorafging; vorming en structuur van het veld van theatrale vermakelijkheden in Rotterdam

Uit deze publicatie van Henk Gras: wordt duidelijk dat we eigenlijk niet meer naar gegevens van voor 1735 op zoek hoeven te gaan. De burgemeesters van Rotterdam regelden de meeste “theatrale zaken” ondershands en meldden hun besluiten niet of nauwelijks in het Resolutieboek. Rekwesten van voor 1735 zijn verdwenen, Het aantal aanvragen is dan ook onduidelijk. Als marktmeesters van de jaarmarkt of kermis traden in ieder geval in de achttiende eeuw de substituut-schouten op. Pas vanaf 1750 geeft een register, waarin de gelden geboekt werden die het weeshuis ontving van de kermisspellen binnen de stad, informatie over de aard van de spellen en de hoogte van de betalingen. Deze informatie betreft echter alleen de spellen binnen de stad zelf en niet die, welke op het gebied van de dijkgraaf van Schieland, in het ambacht Cool stonden.
Zijdelings relevant is in dit verband ook het aanbod van spellen op de kermis te Delfshaven, waarvan de Rotterdammers graag gebruik maakten. Het register van kermisspellen van de Delftse en Delfshavense kermissen, in Delft, geeft vanaf 1722 informatie

De precieze data van de Rotterdamse kermis in de zeventiende eeuw zijn niet bekend. Van vóór 1750 tot 1809 begon de kermis op de laatste maandag van augustus en dat kan nooit de 24ste augustus daarom geweest zijn. Maar ook de Handelingen van de kerkenraad suggereren dat tenminste spellen eerder "geadmitteerd", officieel ingeschreven en toegelaten konden worden en zelfs dat de kermis eerder dan de aangegeven week kon beginnen

2024-02-28